In aflevering 3 van de serie ’75 jaar bevrijding Nederlands-Indië’ twee verhalen uit het digitale filmarchief van de Stichting Oorlogsverhalen (oorlogsverhalen.com )
• Het eerste verhaal gaat over Florrie Baay-Sterkenburg.
De familie Sterkenburg arriveert eind jaren dertig in Nederlands-Indië. Vader is marine-officier. In originele filmbeelden van toen, is Florrie en haar oudere broertje Tjoemp te zien met hun ouders bij hun huis in Soerabaja. Aan het onbezorgde leven van de familie Sterkenburg komt een einde, als in maart 1942 Java door de Japanse strijdkrachten wordt bezet.. Vlak daarvoor is overste Sterkenburg ingezet bij de geallieerde zee-strijdkrachten op Ceylon. Zijn gezin blijft achter in een dorpje in de bergen bij Bandoeng. Daar worden ze door de Japanners opgepakt en in het concentratiekamp Kareës opgesloten. Florrie is dan 5 jaar. Na verloop van tijd worden ze naar kamp Tjideng bij Batavia verplaatst. Na de atoombommen op Hiroshima en Nagasaki capituleert Japan op 15 augustus 1945. Florrie en haar moeder komen vrij uit kamp Tjideng. Dan wordt bekend dat Florries vader is gesneuveld. Hij is als commandant van de kanonneerboot Soemba omgekomen bij een actie voor de kust van Sicilië. Overste Sterkenburg werd 43 jaar. Hij heeft een Nederlands oorlogsgraf op het Britse ereveld bij Siracuse. Florrie bezoekt in de reportage het graf van haar vader. Daar heeft zij de as van haar inmiddels overleden broer Tijs op haar vaders graf bijgezet.
• Het tweede verhaal wordt verteld door Henk Sonke.
Henk Sonke overleefde als kind de Japanse bezetting van Nederlands-Indië. Na de kamptijd kwam hij met zijn moeder en broertje en zusje terecht in Soerabaja. Daar raakte hij als 9-jarig jongetje gewond bij een pemoeda-hinderlaag tijdens het Gubeng-transport, waarmee Indische Nederlanders in veiligheid gebracht moesten worden voor opstandige Indonesische jongeren die onafhankelijkheid eisten. Op zondag 28 oktober 1945 wordt een grote groep Nederlanders in de wijk Gubeng, die belegerd wordt door pemoeda’s (Indonesische opstandelingen), onder leiding van Brits-Indiase soldaten geëvacueerd naar veiliger plekken in Soerabaja. In drie achtereenvolgende colonnes worden Nederlandse vrouwen en kinderen in legertrucks geëvacueerd. Het laatste konvooi rijdt in een hinderlaag en komt zwaar onder vuur te liggen van de pemoeda’s. Henk Sonke is één van de kinderen in de trucks. De kleine Henk heeft schotwonden aan schouder en hoofd. Hij wordt gered door een strijder van de TKR, de Indonesische volksmilitie. Die brengt hem naar een gebouwtje in een nabijgelegen kampong.