In aflevering 4 van de serie ’75 jaar bevrijding Nederlands-Indië’ opnieuw een bijzonder verhaal uit het digitale filmarchief van de Stichting Oorlogsverhalen (oorlogsverhalen.com)
• Het wordt verteld door Paul Huizen.
Paul is in 1930 geboren in Batavia, de toenmalige hoofdstad van Nederlands-Indië. Nu heet het Jakarta en is het met 9,7 miljoen inwoners de hoofdstad van Indonesië.
o De vader van Paul Huizen was boekhouder bij verschillende suikerondernemingen van de Factorij en daarom verhuisde het gezin veel. Vlak voor de Tweede Wereldoorlog verbleven ze in de regio Cheribon/Tegal op Java. Ze woonden op het terrein van de suikeronderneming in een koloniaal huis. Het was een gelukkig gezin. Na Paul werden nog 4 kinderen geboren. Ze hadden er de eerste jaren een onbezorgde jeugd.
Toen Paul naar de HBS zou gaan, werd hij ondergebracht bij een oom en tante in Bandoeng dat ligt op West-Java. Een aantal gebouwen en lanen herinneren nog altijd aan de Nederlandse tijd. Voor de oorlog stond de stad bekend als het ‘Parijs van Java’ vanwege de stedenbouw-kundige schoonheid met moderne gebouwen in art-deco-stijl. De buitenwijken vormden een tuinstad met brede groene lanen en vrijstaande huizen waar vooral de Nederlanders woonden.
o Tijdens de Japanse bezetting van 1942 tot 1945 werd Paul Huizen samen met zijn moeder, drie broers en een zusje opgesloten in het Japanse concentratiekamp Halmaheira bij Semarang. Daar moest hij als jongen in de velden werken als dwangarbeider. Hij hield zich in leven met slakken, kikkers, slangen en muizen. Op 11-jarige leeftijd werd Paul door de Japanners gescheiden van zijn moeder en afgevoerd naar het Jongenskamp Bangkong, ook in Semarang. Het bevond zich in een ontruimd nonnenklooster.
Dagelijks stierven hier kinderen aan ondervoeding en tropische ziekten. De sterk vermagerde Paul overleefde het.
o Na de Japanse capitulatie werd Paul herenigd met zijn moeder en de andere kinderen. In Batavia overleefden zij ternauwernood de bersiap-periode als ze weten te ontkomen aan een woedende menigte, die aan het moorden was geslagen. Pas in 1946 werden ze herenigd met hun vader.